Blijft de belastingverhoging van 10% aan de orde, ondanks het arrest van het Grondwettelijk Hof?
Volgens de wet wordt een ontbrekende of onjuiste aangifte in de inkomstenbelastingen bestraft met een belastingverhoging van 10% tot 200%. Maar de fiscus "kan" afzien van een belastingverhoging van 10% “bij ontstentenis van kwade trouw”. In de praktijk is de verhoging van 10% echter bijna een automatisme. Het Grondwettelijk Hof is het daarmee niet eens. Het kwijtschelden van de sanctie moet eigenlijk de algemene regel zijn als er geen sprake is van kwade trouw.
Zowel de vorige minister als het nieuwe regeerakkoord traden die opvatting bij.
Het Grondwettelijk Hof maakte die opmerking echter eerder terloops in een arrest dat eigenlijk een andere discussie betrof. Om die reden zagen de hoven van beroep te Antwerpen en te Gent geen reden om het arrest van het Grondwettelijk Hof toe te passen. Zij keken uitsluitend naar de letterlijke wettekst, die het kwijtschelden slechts als een mogelijkheid presenteert en een belastingverhoging van 10% ook bij goede trouw allerminst uitsluit.
Dezelfde redenering wordt nu ontwikkeld in het recent gepubliceerde antwoord op een parlementaire vraag. De prejudiciële vragen die aan de basis lagen van het arrest van het Grondwettelijk Hof van eind vorig jaar, polsten niet naar de grondwettelijkheid van het betreffende artikel 444 WIB92. Aangezien deze specifieke problematiek niet door het Grondwettelijk Hof is geanalyseerd, hoeft met betrekking tot deze problematiek geen rekening te worden gehouden met dit arrest. Bovendien is volgens dat artikel de mogelijkheid om af te zien van het minimum van de 10%-verhoging bij afwezigheid van kwade trouw, een optie die aan de fiscus wordt overgelaten. De fiscus is dus niet verplicht om van de verhoging af te zien, merkt de minister nog op.
Dat betekent echter vanzelfsprekend niet dat de mogelijkheid van kwijtschelding dode letter blijft. In een andere context gaf de minister daarvan een voorbeeld. Als de aangifte eenmalig te laat ingediend wordt, legt de fiscus geen belastingverhoging op, tenzij bij "extreme" laattijdigheid.
De minister wijst er wel op dat de komende programmawet een belangrijke wetswijziging (versoepeling) brengt. Het kwijtschelden van de belastingverhoging van 10% wordt de regel bij een eerste overtreding en in geval van goede trouw van de belastingplichtige. Bovendien wordt expliciet in artikel 444 WIB 92 opgenomen dat goede trouw vermoed wordt. Die regel zou volgens het ontwerp van toepassing zijn op aanslagen die gevestigd worden vanaf 1 juli 2025.
Maar waar het regeerakkoord beloofde deze versoepeling door te voeren voor 'alle belastingen', is de maatregel die in het ontwerp van Programmawet te lezen staat, enkel van toepassing inzake 'inkomstenbelastingen'.