De auto van je partner is niet meer aftrekbaar?

De fiscus weigert de aftrek want volgens hem heeft de vennootschap niet aangetoond dat de kosten die verband houden met de auto, de vergoeding zouden vormen van prestaties door de bestuurder. Een rechter uit Luik gaf onlangs de fiscus gelijk. Het standpunt van de rechter is dat de vennootschap geen enkel element of document voorlegt dat een verband aantoont tussen de autokosten en de prestaties van de bestuurder. Er bleek nergens dat de ten laste neming van de autokosten verband zou houden met iets anders dan met de privébehoeften van de leden van het huishouden van de bestuurder.

Eén van de voorwaarden voor de aftrek van beroepskosten houdt in dat de kosten gemaakt moeten zijn om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden (= finaliteitsvoorwaarde). De bezoldigingstheorie houdt kortweg in dat kosten die een vennootschap maakt om aan een bedrijfsleider voordelen van alle aard te verschaffen (VAA), in principe geacht worden te voldoen aan de finaliteitsvoorwaarde, omdat voordelen loon zijn en dat de aftrek van een loon in geld normaal gezien ook niet in vraag gesteld wordt.

Het Hof van Cassatie heeft destijds de redenering achter de bezoldigingstheorie in principe aanvaard, maar wie zich erop beroept, moet aantonen dat tegenover de kosten om VAA te verlenen werkelijke prestaties van de bestuurder staan.

Deze vennootschap was pas in een later stadium met het argument van de bezoldigingstheorie op de proppen gekomen. In haar bezwaarschrift beweerde ze nog dat de wagen soms werd gebruikt om boodschappen voor de vennootschap te doen.

Het geweer van schouder veranderen tijdens een procedure is natuurlijk nooit goed. Zorg bovendien dat je in tegenstelling tot deze vennootschap het verband tussen het VAA en werkelijke prestaties wel hard kunt maken. Vermeld en verantwoord bijvoorbeeld de beslissing om je een loonsverhoging te geven in de vorm van een (extra) VAA in de notulen van de jaarvergadering, en leg uit in het verslag inzake tegenstrijdigheid van belangen, dat als je vennootschap een goed aankoopt dat je (ook) privé gaat gebruiken, welk belang je vennootschap bij die aankoop heeft.