Fiscus teruggefloten over meerwaarde belasting op aandelen?

Meerwaarden bij de verkoop van aandelen zijn voor particuliere beleggers in principe onbelast, tenzij ze buiten het normale beheer van het privévermogen vallen, dus bij speculatie. Bij speculatie geldt een meerwaardebelasting van 33%.

Sinds de wet van eind 2018 wordt zo een meerwaardebelasting toegepast op de bruto-meerwaarde. Maar in een arrest van vorige maand oordeelde het Grondwettelijk Hof dat dit discriminerend is in vergelijking met de belastingplichtigen die buiten het normale beheer van privévermogen winsten of meerwaarden uit andere financiële producten dan aandelen halen. Zij worden in dat geval belast op de netto-meerwaarde, de meerwaarde gezuiverd voor de kosten die nodig waren om die te realiseren.

Door dit arrest is het voor de fiscus niet meer mogelijk om belastbare privé meerwaarden op aandelen zonder kostenaftrek te taxeren. Verder volgt uit het arrest dat ook de verliezen uit abnormale aandelentransacties verrekend moeten worden, dus beleggers kunnen niet alleen de kosten, maar ook de verliezen op de speculatieve aandelentransacties aftrekken van de meerwaarde.

Ook beleggers die de voorbije jaren getaxeerd werden, zouden de taks (gedeeltelijk) kunnen terugvorderen als geen rekening werd gehouden met de kosten of vorige verliezen. Belastingplichtigen die sinds 1 januari 2019 op het brutobedrag werden getaxeerd, kunnen deze uitspraak aangrijpen om ontheffing te bekomen als kosten of verliezen niet zijn afgetrokken van de meerwaarde. Zulke beleggers zouden een deel of in sommige gevallen de volledige meerwaardebelasting kunnen terugvorderen.