Is een mix van forfaitaire en werkelijke kosten binnen dezelfde soort inkomsten toegelaten?

Politieke mandatarissen op gemeentelijk niveau krijgen vergoedingen die fiscaal als bezoldigingen of baten worden beschouwd. Gemeenteraadsleden hebben een niet-uitvoerend mandaat en ontvangen baten, net zoals parlementsleden. Schepenen hebben daarentegen een uitvoerend mandaat en krijgen daarvoor bezoldigingen, ook al hebben ze geen arbeidscontract met de gemeente.

Hetzelfde geldt voor statutaire ambtenaren: ook zij hebben geen arbeidscontract, maar hun loon wordt fiscaal als bezoldiging beschouwd.

Schepenen mogen gebruik maken van een extra kostenforfait, speciaal voor uitvoerende politici op gemeentelijk niveau. Dit wordt elk jaar bepaald via een circulaire.

Tot nu toe liet de fiscus toe dat schepenen dit forfait combineerden met het aftrekken van werkelijke kosten voor een andere job waarvoor ze ook loon kregen. Maar het omgekeerde, forfaitaire kosten voor het loon en werkelijke kosten voor de schepenvergoeding, mocht niet. En daar ging deze zaak over.

De wet zegt niet letterlijk waarom je geen forfaitaire en werkelijke kosten mag combineren voor inkomsten van dezelfde soort (zoals lonen). Toch wordt dit al jarenlang zo toegepast, op basis van oudere rechtspraak. De belastingplichtige moet dus kiezen: of forfaitaire kosten, of werkelijke kosten. Beide samen mag niet.

Het Hof van Cassatie herhaalde begin 2024 dat werknemers niet beide systemen mogen combineren, zelfs niet als hun lonen uit verschillende jobs komen.

Maar iemand die deels werknemer is en deels een vrij beroep uitoefent, mag dat wel: die mag voor het loon forfaitaire kosten toepassen, en voor de baten uit het vrije beroep de werkelijke kosten aftrekken. Dat werd onlangs nog bevestigd door de minister voor een schepen die ook parlementslid is.

Dat roept de vraag op: is dat geen ongelijke behandeling? Waarom mag de ene wél combineren en de andere niet? Het Hof van Cassatie legde die vraag voor aan het Grondwettelijk Hof.

Het Grondwettelijk Hof vond vorige maand dat er geen sprake is van ongelijke behandeling. De reden is simpel: als je binnen één soort inkomsten (zoals lonen) en forfaitaire en werkelijke kosten mag combineren, gebruik je eigenlijk twee keer kosten en dat mag niet. Dat zou het nut van het forfait ondermijnen.

Daarom is het logisch dat je binnen één inkomenscategorie moet kiezen voor één systeem. Als je voor het forfait kiest, dan geldt dat voor al je lonen samen, ongeacht van welke job ze komen.

Voor de schepen-leerkracht liep de zaak slecht af. Tot nu toe liet de fiscus toe dat schepenen het forfait combineerden met werkelijke kosten voor andere jobs. Maar na deze arresten is dat niet meer houdbaar.

En eigenlijk maakt het niet meer uit: de fiscus heeft intussen via een circulaire van vorige maand, het speciaal kostenforfait gewoon afgeschaft. Vanaf inkomstenjaar 2025 kunnen de betrokkenen geen bijzonder forfait meer in mindering brengen van hun bezoldigingen voor die lokale mandaten. De afschaffing van de bijzondere regeling gebeurde in uitvoering van het regeerakkoord, dat afspraken bevat over de afbouw van fiscale koterijen en uitzonderingen.