Kan je ook een forfaitaire onkostenvergoeding vragen aan je vennootschap van meer dan € 1.000,00 per maand?
Vlaamse ministers ontvangen elke maand een woonvergoeding van ruim € 1.000,00 bovenop hun bruto maandloon. Concreet krijgen ze maandelijks een vast netto-bedrag van € 247,89 voor hun huisvestingskosten, en daarnaast nog eens € 867,63 voor huishoudelijke uitgaven. Samen is dat € 1.152,52 extra, bedoeld voor hun eigen woning of ze nu huren of eigenaar zijn maar er wordt niet gecontroleerd hoe ze dit bedrag gebruiken.
Deze toelagen bestaan al sinds 1998 en zijn blijkbaar een forfaitaire tegemoetkoming, vergelijkbaar met die voor Vlaamse volksvertegenwoordigers.
Ter vergelijking: bij de federale regering ligt de woonvergoeding nog hoger, namelijk bijna € 1.924,00 per maand, ook daar zonder verplichting tot verantwoording.
Het onderwerp blijft gevoelig, omdat het gaat om publieke middelen. Enerzijds wordt aangevoerd dat ministers vanwege hun grote verantwoordelijkheid goed moeten worden betaald, zodat de functie toegankelijk blijft voor mensen zonder grote financiële middelen en om corruptie te voorkomen. Anderzijds vinden velen het moeilijk te accepteren dat ministers, die al een hoog salaris ontvangen, ook nog een extra belastingvrije vergoeding krijgen voor hun huishouden.
Naast hun salaris en woonvergoeding hebben ministers ook recht op andere voordelen, zoals een dienstwagen met chauffeur en een uittredingsvergoeding na afloop van hun mandaat.
Denk dus goed na bij de bepaling van je forfaitaire onkostenvergoeding. Helaas gelden deze regels niet voor bedrijfsleiders, maar bij eventuele controles kan je dit misschien aanhalen als een argument ter verdediging van je forfaitaire onkostenvergoeding. Ook hier geldt de beroemde uitspraak van Calimero, het zwarte kuikentje uit de gelijknamige tekenfilmserie: “Zij zijn groot en ik ben klein, dat is niet eerlijk”.