Mag de fiscus een forfaitair voordeel alle aard vervangen door zijn werkelijke waarde en kan de werkelijke waarde afgeschreven worden?
De belastbare basis van een VAA kan worden vastgesteld op basis van de werkelijke waarde of, indien wettelijk voorzien, via een forfaitaire benadering. Die laatste methode wordt vaak gebruikt wanneer het moeilijk is om de werkelijke waarde precies te bepalen.
Het WIB 92 en het KB/WIB 92 bevatten specifieke forfaitaire waarderingsregels voor o.a. bedrijfswagens, smartphones, internet, renteloze leningen, het gebruik van nutsvoorzieningen, … .
Wanneer de forfaitaire raming hoger ligt dan de werkelijke waarde, heeft het Hof van beroep te Gent eind vorig jaar geoordeeld dat de belastingplichtige mag afwijken ten voordele van de werkelijke waarde.
Het omgekeerde is niet toegelaten: wanneer de forfaitaire waardering lager is dan de werkelijke waarde, kan de fiscus die niet vervangen. Dit zou in strijd zijn met het legaliteitsbeginsel en de expliciete wettelijke bepalingen.
De rechtbank van eerste aanleg Gent bevestigde dat de administratie zich dus niet mag beroepen op een hogere werkelijke waarde wanneer een forfaitaire regeling geldt, ook niet als die hogere waarde blijkt uit de boekhouding.
Een lagere werkelijke waarde kan dus worden ingeroepen door de belastingplichtige, maar een hogere werkelijke waarde mag door de fiscus niet worden gebruikt om de forfaitaire waardering te negeren. De keuze voor forfaitaire regels ligt bij de wetgever en mag niet eenzijdig door de administratie worden gewijzigd.
Het Hof van Antwerpen oordeelde eind vorig jaar dat indien een bedrijfsleider een keukentafel, stoelen en verlichting privé gebruikt die werden gekocht door zijn vennootschap, het voordeel van alle aard op basis van de oorspronkelijke aankoopprijs moet bepaald worden. De bedrijfsleider stelde dat belasting slechts ooit moet geheven worden volgens het afschrijfritme. Maar het Hof verwierp dit argument want zodra de vennootschap privéuitgaven draagt, verkrijgt de bedrijfsleider onmiddellijk een voordeel doordat de factuur niet zelf dient betaald te worden.
Een geleidelijke opname van het voordeel in de belastbare grondslag op basis van afschrijving werd door het hof dus niet weerhouden.