Moet je akkoord gaan met een belastingverhoging van 50% voor een eerste overtreding?

De fiscus belaste een echtpaar die niet aangegeven dividenden en intresten had ontvangen uit effectenrekeningen die ze in Zwitserland en Nederland bezaten. De fiscus belaste die inkomsten en legde een belastingverhoging van 50% op wegens een onvolledige of onjuiste aangifte met het opzet om de belasting te ontduiken. Het echtpaar ging akkoord met de belasting op die inkomsten, maar niet met de belastingverhoging. Een rechter van het Hof van Beroep van Antwerpen gaf de fiscus ongelijk wat betreft de belastingverhoging van 50%.

De fiscus vond een belastingverhoging van 50% rechtvaardig omdat er sprake was van opzet om belastingen te ontduiken, want het echtpaar was op de hoogte van de verplichting om de buitenlandse rekeningen te vermelden en de inkomsten aan te geven. Het koppel zou ook niet meegewerkt hebben met de fiscus nadat de rekeningen aan het licht waren gekomen.

Maar de fiscus krijgt ongelijk van de rechter. Je wordt verondersteld te goeder trouw te zijn, het opzet om belastingen te ontduiken wordt niet vermoed. De fiscus kan dus verhogingen van 50% tot 200% maar opleggen als hij dat opzet bewijst. Volgens vaste rechtspraak van Cassatie en de Hoven van Beroep is het enkele feit dat belastbare inkomsten die niet werden aangegeven, zelfs als die omvangrijk zijn, geen bewijs van bedrieglijk opzet. Ook de fiscus erkent dit in zijn commentaar. De niet-aangifte kan immers voortvloeien uit nalatigheid, materiƫle vergissingen of onjuistheden te goeder trouw.

Ook wanneer de fiscus gebruik wil maken van de aanslagtermijn voor fraude, van tien jaar vanaf aanslagjaar 2023, is het aan hem om het bedrieglijk opzet of het oogmerk om te schaden te bewijzen.