Netto-achteruitgang bij combinatie van een pensioen met een ander gering inkomen?

Deze situatie deed zich voor als een gepensioneerde naast het pensioen ook een kleine bijverdienste had of een ander inkomen dat ook progressief belast werd. Dat triggerde de pensioenval. De belastingplichtige bleek netto slechter af te zijn dan het jaar voordien, het jaar dat hij enkel een pensioen had. Dat extra inkomen was dan bv. een loon, presentiegeld of een klein onroerend inkomen.

Voor inkomstenjaar 2017 betekende een pensioen van € 15.500,00, geen belasting betalen. Dat pensioen in combinatie met een onroerend inkomen van € 10,00, betekende een belasting van € 585,00. Dat extra inkomen van € 10,00 leidde dus tot een netto-inkomensverlies van € 575,00.

Het grondwettelijk hof zei in februari 2021 dat gepensioneerden via een verzoek tot ambtshalve ontheffing dit verlies toch nog kunnen recupereren. Begin vorige maand heeft de minister van Financiën bevestigd dat de fiscus in het vierde kwartaal van dit jaar zal overgaan tot een gecentraliseerde automatische ontheffing. Ambtshalve ontheffing kan enkel voor de aanslagjaren 2017, 2018 en 2019. Niet voor aanslagjaar 2020 omdat de pensioenval toen niet meer bestond.

Inkomensvallen blijven nog bestaan wanneer men naast een werkloosheidsuitkering nog een ander inkomen heeft (bv. een klein onroerend inkomen of zelfs een miniem inkomen uit arbeid).

Werklozen die in die situatie terecht komen, kunnen niet zomaar dit arrest inroepen om ambtshalve ontheffing te vragen. Maar als een vergelijkbare extreme situatie zich zou voordoen bij een werkloze die een klein inkomen verdient naast zijn werkloosheidsuitkering en daardoor fiscaal wordt afgestraft, ligt het voor de hand dat bij een geschil daarover voor een rechtbank, dit zal leiden tot hetzelfde resultaat: ambtshalve ontheffing.