Overdreven beroepskosten zijn wel aftrekbaar voor de btw?

Het Hof van Cassatie heeft in een belangrijk arrest verduidelijkt dat uitgaven die in de inkomstenbelasting als 'onredelijk' worden aangemerkt, niet automatisch leiden tot het verlies van het recht op btw-aftrek. In de betreffende zaak huurde een vennootschap een garagebox van haar zaakvoerder tegen een huurprijs die aanzienlijk hoger lag dan wat deze zelf betaalde. De fiscus aanvaardde slechts een klein deel van de huur als beroepskost en beschouwde het saldo als ‘onredelijk’ hoog. Ook de btw-aftrek op dat deel werd geweigerd.

Het hof van beroep in Gent volgde deze redenering, maar werd door het Hof van Cassatie teruggefloten. Volgens het Hof van Cassatie mag de aftrek van btw niet worden beperkt louter omdat de uitgave onredelijk hoog is in verhouding tot de beroepsbehoeften. In de btw-wetgeving ontbreekt een bepaling die een dergelijke beperking toelaat. Het enige criterium is of de goederen of diensten worden gebruikt voor btw-belaste handelingen.

Het Hof van Cassatie had in zijn conclusie al gewezen op het fundamentele verschil tussen de inkomstenbelasting en het btw-stelsel. Bij de inkomstenbelasting moet een uitgave dienen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden en mag ze niet op onredelijke wijze de beroepsbehoefte overschrijden. Bij btw daarentegen is de aftrek van voorbelasting enkel afhankelijk van het gebruik voor economische (btw-belaste) activiteiten, los van de redelijkheid van de kostprijs.

Het arrest maakt duidelijk dat beide stelsels autonoom functioneren en niet met elkaar verward mogen worden. Een uitgave die in het kader van de inkomstenbelasting als overdreven wordt verworpen, blijft in principe toch volledig aftrekbaar voor btw-doeleinden zolang ze betrekking heeft op belaste activiteiten. De beoordeling van de 'redelijkheid' speelt dus géén rol in het btw-stelsel.

De fiscus mag de btw-aftrek dus niet weigeren op basis van het oordeel dat een kostprijs onredelijk hoog is. Het recht op btw-aftrek hangt uitsluitend af van het gebruik van het goed of de dienst in het kader van een btw-belaste activiteit. De regels voor inkomstenbelasting en btw moeten bijgevolg strikt gescheiden worden toegepast.