Wat betekent een verdubbeling van het belastingkrediet voor eenmanszaken?

Het belastingkrediet voor eigen middelen wordt interessanter want het tarief verdubbelt naar 20% en het maximumbedrag stijgt naar € 7.500,00. Dit geldt reeds voor 2025. Hierdoor wordt investeren met eigen middelen door zelfstandigen zonder vennootschap, gestimuleerd. Het is een bedrag dat afgetrokken wordt van de belastingen die een eenmanszaak moet betalen in de personenbelasting.

Als zelfstandigen zonder vennootschap een investering met eigen middelen in plaats van met een lening financieren, komen ze vandaag in aanmerking voor een belastingkrediet van 10% met een maximum van € 3.750,00. De regering gaat dit optrekken naar 20%, met een maximum van € 7.500,00.

Deze maatregel is er alleen voor eenmanszaken zowel in hoofd-als in bijberoep, die op tijd hun sociale bijdragen hebben betaald.

Zowel investeringen in materiële, immateriële en financiële vaste activa komen in aanmerking, gaande van software, een bureaustoel, machines of een gebouw. Het moet wel om een investering voor beroepsmatig gebruik zijn en als dusdanig geboekt zijn.

Ook diegene die weinig belasting betalen kunnen in aanmerking komen. In bepaalde situaties kan je hierdoor als belastingplichtige geld terugkrijgen.

Voor de berekening van het belastingkrediet wordt de waarde van de activa afgezet tegen de schulden op meer dan een jaar. Als de aangroei van die eigen middelen in het huidig jaar groter is dan de grootste aangroei in de drie voorgaande jaren wordt het belastingkrediet toegekend.

Indien de activa in 2025 € 125.000,00 bedragen en de schulden op lange termijn € 50.000,00, dan bedraagt de aangroei van de eigen middelen € 75.000,00. Dat bedrag vergelijken wij met de aangroei in de drie jaren voordien, bijvoorbeeld € 60.000,00 (2022), € 30.000,00 (2023) en € 50.000,00 (2024). Daarbij is € 60.000,00 het hoogste bedrag van de drie voorgaande jaren.  Op dit moment bedraagt het belastingkrediet 10% van het verschil, in ons voorbeeld is dat € 1.500,00 (10% van 75.000,00 – 60.000,00). Volgens de nieuwe regels wordt dat dan € 3.000,00 (20% van 75.000,00 – 60.000,00).

Deze maatregel gaat in vanaf het aanslagjaar 2026, dus voor de inkomsten van dit jaar.