Wie, wanneer, hoe vaak je belde: de fiscus weet het binnenkort?

De bedoeling van de maatregel is eigenlijk om de strijd tegen terreur op te voeren, maar met het wetsontwerp dat daarvoor moet dienen, kan de overheid veel verder gaan. De teksten laten zelf ruimte voor de fiscus om ermee aan de slag te gaan. Die zou een juridische basis krijgen om telefoniegegevens op te vragen zonder dat zich daar een onderzoeksrechter mee moet moeien (= snuffelen in de telecomgegevens).

Concreet gaat het over de “dataretentiewetgeving”, die ervoor moet zorgen dat telecomoperatoren gegevens bijhouden zodat politie en gerecht daarmee aan de slag kunnen. In terreur- of drugdossiers is dat oké. Letterlijk staat er dat “autoriteiten die bevoegd zijn voor het opsporen en onderzoeken van inbreuken die kunnen worden gesanctioneerd met een administratieve sanctie met strafrechtelijke aard” gegevens kunnen opvragen. En laat de fiscus nu net zo een autoriteit zijn en dat is niet oké.

Het gaat voor alle duidelijkheid niet over het lezen van berichten. Daarvoor zal nog altijd een parket nodig zijn. Maar zelfs zonder die bevoegdheid blijft het een heel verregaande ingreep. Zo zouden ambtenaren bijvoorbeeld kunnen nagaan wie op welk moment een bericht stuurde naar welke persoon.

Wat nu voorligt, is disproportioneel. Nu kan je als brave burger in een fiscaal onderzoek terechtkomen zonder dat er een indicatie is dat je een misdrijf hebt begaan. Grote internationale fraudedossiers worden amper aangepakt, maar men zou wel een berg gegevens van burgers binnentrekken en analyseren, zonder dat er enige aanleiding voor is.

Houd ook rekening met het gegeven dat de fiscus al over een schat aan informatie beschikt. De BBI doet namelijk aan “web scraping”, waarbij software automatisch allerhande persoonlijke informatie op het internet bij elkaar schraapt. Elk wettelijk kader daarvoor ontbreekt, maar omdat het in de schaduw gebeurt, kan je het niet aanvechten. Billijk?